Het leven van Anna Mae Aquash

Van de wilde jaren van de American Indian Movement (AIM), die plaatsvonden gedurende de jaren zeventig, is er geen enkel personage zo spraakmakend en tegelijkertijd zo slecht begrepen als Anna Mae Aquash, de “angry young woman” van de American Indian Movement, die zichzelf omschreef als een “woman warrior”. Nog steeds zeggen Indiaanse kinderen tegen hun ouders: “Tell us about the Brave Hearted Woman”. Dit is haar verhaal.

Jeugd

Op 27 maart 1945 baarde Mary Ellen Pictou haar derde dochter en noemde haar Anna Mae. Anna Mae’s ouders waren beiden Micmac Indianen. De Micmac Indianen spreken een taal die tot de Algonkintaalfamilie behoort. In vroegere tijden leefden de Micmac nomadisch en haalden het merendeel van hun voedsel uit de Atlantische Oceaan. Anna Mae’s vader, een vermaard vioolspeler, ging er kort voor haar geboorte vandoor. Het dorpje waar Anna Mae, of Annie Mae, zoals ze ook wel genoemd werd, haar eerste levenslicht zag, was een kleine Indiaanse nederzetting dicht bij Shubenacadie, niet eens zo ver bij Halifax vandaan.
Anna Mae kwam ter wereld in een sfeer van armoede en onzekerheid. Elektriciteit, stromend water en centrale verwarming waren voor het gezin Pictou luxes waarvan men slechts kon dromen. Anna Mae’s moeder, die op haar vierentwintigste alleen voor drie kleine kinderen moest zorgen, was psychisch te onstabiel om deze taak naar behoren te vervullen en bracht het grootste gedeelte van de dag door met gokken en kaarten.
De vele ziektes die sinds de komst van de eerste blanken de Indiaanse ziel zouden geselen, werden ook Anna Mae niet bespaard. Op haar achtste had Anna Mae te lijden onder een langdurige ooginfectie. Later kreeg zij tuberculose, maar het genas uit zichzelf.
Een keerpunt in Anna Mae’s jeugd vond plaats in 1949 toen haar moeder Noel Sapier trouwde. Mary Ellen trok met haar drie kinderen bij Sapier in en verhuisde zodoende naar het reservaat Pictou’s Landing. In 1951 werd het gezin uitgebreid met het jongetje Francis. Wat betreft de armoede was er niet veel vooruitgang, maar de discipline en kennis van Sapier hadden een grote invloed op Anna Mae. Sapier voorzag in zijn levensonderhoud door allerhande baantjes als knecht op een boerderij en door het vervaardigen van traditionele kunstnijverheid. Ondanks zijn strenge devotie aan de katholieke leer was Sapier een van de weinige Micmacs met kennis van het traditionele erfgoed van de stam. Zijn vader en broer waren beiden opperhoofden in de Micmac stam. Ironisch genoeg waren de gebedsboekjes in het Micmac de laatste overblijfselen van een taal die duizenden generaties door dit volk gesproken moet zijn geweest.
Toen Sapier in 1956 aan kanker overleed, begon er een nieuwe fase in Anna Mae’s leven. Nadat haar oudste dochter naar Boston was vertrokken, verhuisde Mary Ellen met de resterende kinderen terug naar Shubenacadie.
Al rond deze tijd was het voor velen duidelijk dat er uit Anna Mae een bijzonder mens zou groeien. Van de drie zussen was zij verreweg de dapperste. Maar ook haar intelligentie en sterke interesse in het religieuze bleven niet onopgemerkt. Het meest was Anna Mae in deze tijd echter bekend om haar capaciteiten als vechtersbaas. Anna Mae kon goed overweg met haar vuisten en ondanks haar relatief kleine postuur was zij het menig jongen de baas als het op het ongewapende gevecht aankwam. Zij kwam ook vaak haar jongere broertje te hulp als hij in moeilijkheden verkeerde.
Ondanks het ondermaatse niveau van het onderwijs op Indiaans grondgebied behoorde Anna Mae tot de beste leerlingen van haar klas. Toen zij in 1956 moest overschakelen naar een buiten het reservaat gelegen school, daalden haar schoolprestaties dusdanig dat zij na een jaar bijna alleen nog maar onvoldoendes haalde. Het alomtegenwoordige racisme in de Canadese samenleving had een negatief effect op de jonge en gevoelige Anna Mae. Na het vertrek van haar moeder in 1961 ging Anna Mae van school af en maakte een dagtaak van het enige werk dat zij ooit had gedaan: het plukken van bessen en aardappelen voor één dollar per uur.

Boston

Zoals veel van haar stamgenoten dacht Anna Mae beter af te zijn in de grote stad. De dichtstbijzijnde grote stad in de omgeving was Boston, dus daar ging zij heen. Anna Mae ging in Boston samenwonen met Jake Maloney, een jonge Micmac waar zij inmiddels een relatie mee was aangegaan. Anna Mae werkte als emballeur in een naaifabriek en Jake als conciërge in een hotel.
Kort na de geboorte van hun eerste dochter Denise in 1964, trouwde het jonge stel in New Brunswick. Een jaar later werd het gezin uitgebreid met het dochtertje Deborah. Anna Mae en haar zus Mary, die omtrent dezelfde tijd van een drieling beviel, deelden samen een appartementje en voedden de kinderen samen op. In deze periode verhuisde het gezin meerdere keren heen en weer tussen Boston en Indianenreservaten in Canada. De broer van Jake was een van de weinige Micmacs met kennis van de oude tradities. Gedurende deze verblijven leerde Anna Mae alles wat zij maar leren kon van deze man.
In zijn vrije tijd beoefende Jake Maloney de karatesport. Anna Mae, die zoals velen in de Oosterse martial arts een middel tot discipline en zelfverwezenlijking zag, werd zijn sparringpartner. Alhoewel zij nooit formele lessen nam, bereikte Anna Mae het niveau van de bruine band. Later in haar leven zou Anna Mae een van de weinige vrouwen zijn die deelnamen aan vechtsporttrainingen die een onderdeel vormden van door de American Indian Movement georganiseerde projecten.
In 1968 besloot Jake van het lesgeven in vechtsporten zijn beroep te maken. Korte tijd later zou het huwelijk strandden toen bleek dat Jake er een relatie op na hield met zijn blanke secretaresse. De breuk met Jake deed Anna Mae grijpen naar het bij Indianen welbekende vuurwater.
Rond 1968 zette Anna Mae haar eerste schreden op het pad van het activisme. Zij besteedde al haar vrije tijd aan het mede door haarzelf opgerichte Boston Indian Council (BIC). De BIC had tot doel het leven van de in Boston wonende Indianen aangenamer te maken. Het creëren van behuizing en werkgelegenheid en voorlichting over alcohol en drugs waren een aantal van de activiteiten die op het programma stonden. In 1970 besloot de BIC deel te nemen aan een door American Indian Movement-leider Russel Means georganiseerde demonstratie op “Thanksgiving Day”, waarbij een replica van het schip de “Mayflower” werd bestormd. Deze gebeurtenis zou het verdere leven van Anna Mae bepalen. Vanaf dit moment zou al haar tomeloze energie gericht zijn op het helpen van haar volk.

Activisme

Kort na de demonstratie besloot Anna Mae haar werk in de naaifabriek te verruilen voor een baan als lerares in het Teaching and Research in Bicultural Education (TRIBE)-project. Vergezeld door haar dochters verhuisde ze naar Bar Harbor in Maine. Hier beleefde Anna Mae wellicht de gelukkigste maanden van haar leven. Zij kon zich verdiepen in Indiaanse tradities terwijl haar dochters een Indiaans-georiënteerde opvoeding kregen. Anna Mae behoorde tot een team van tien docenten die de leerlingen behalve de gebruikelijke vakken ook les gaven in Indiaanse geschiedenis, taal en cultuur. Anna Mae droomde ervan om een uitgebreide culturele geschiedenis van het Indiaanse volk samen te stellen. Het project liep goed, maar werd in 1972 beëindigd nadat de financiering werd ingetrokken.
Terug in Boston koos Anna Mae voor een combinatie van studie en maatschappelijk werk. In een wijk die als de “Bijlmermeer van Boston” omschreven zou kunnen worden, werkte Anna Mae in een kinderdagverblijf. Vanwege het vele goede werk dat zij verrichtte, kreeg Anna Mae een studiebeurs aangeboden van de Brandeis Universiteit in Massachusets. Anna Mae sloeg het aanbod af om zich beter aan haar werk en haar dochters te kunnen wijden.
Rond deze tijd ging Anna Mae een relatie aan met Nogeeshik Aquash, een ietwat excentrieke, maar kunstzinnig sterk begaafde Chippewa-Indiaan. Samen namen zij deel aan de mars die in 1972 leidde tot de bezetting van het hoofdkantoor van het Bureau of Indian Affairs (BIA) in Washington D.C door de in 1968 opgerichte American Indian Movement (AIM). Alhoewel de delegatie uit Boston maar kort deelnam aan de bezetting, liet zij weten dat het de actie ondersteunde. Het was voor het eerst dat een nationale inheemse organisatie in de Verenigde Staten de confrontatie aandurfde met de blanke overheersers.

Wounded Knee

Begin jaren zeventig oefende de voorzitter van de stamraad van het Pine Ridge-reservaat in Zuid-Dakota, een halfbloed die naar de naam Dick Wilson luisterde, een terreurregime uit dat menig Zuid-Amerikaans dictator jaloers gemaakt moet hebben. Dit was de directe oorzaak voor de traditionelen om de hulp van de AIM in te roepen. De AIM vond de situatie ernstig genoeg om naar de wapens te grijpen. Op 27 februari 1973 begon een gewapende bezetting van het gehucht Wounded Knee op het Pine Ridge-reservaat, dezelfde plek waar 83 jaar eerder een gruwelijke slachting werd aangericht. De bezetters wilden direct onderhandelen met de Amerikaanse regering. Er werd een lijst opgesteld met aandachtspunten. Behalve beëindiging van het terreurregime van Wilson stond ook teruggave van de Black Hills op de lijst met eisen. In het verdrag van 1868 tussen de Lakota-Indianen en de VS werden de Black Hills voor eeuwig aan de Lakota’s beloofd, maar het verdrag werd korte tijd later geschonden door de blanken.
Zodra Anna Mae en Nogeeshik hoorden over de gewapende confrontatie, besloten zij naar Zuid-Dakota af te reizen. Na een lange en gevaarlijke voettocht door het omringende landschap, waarbij zij ternauwernood aan patrouillerende legertroepen wisten te ontkomen, bereikten ze het bezette dorp. Nu was de “woman warrior” in haar element. Anna Mae was een van de weinige vrouwen die deelnamen aan de nachtelijke patrouilles en meehielpen met het graven van schuilplaatsen. Meerdere keren ondernam zij de gevaarlijke voettocht door het omringende berglandschap om voedsel, medicijnen en ammunitie het bezette dorp binnen te smokkelen.
Eén dag nadat zij Mary Brave Bird (die korte tijd later Leonard Crow Dog zou trouwen) had geholpen bij het baren van haar eerste zoon Pedro, trouwden Anna Mae en Nogeeshik. De traditionele ceremonie, waarbij man en vrouw hun hand op de heilige pijp legden, werd verricht door medicijnman Wallace Black Elk.
Na de bezetting van Wounded Knee keerden Anna Mae en Nogeeshik terug naar Boston met het idee om daar een survival school te beginnen. Een survival school is een school die Indiaanse kinderen een Indiaans-georiënteerde opleiding biedt. De benodigde fondsen konden niet worden bijeengebracht, dus vertrok het echtpaar naar het reservaat waar Nogeeshik vroeger was opgegroeid met het idee om daar zelf een woning te bouwen, wat ook op een fiasco uitliep. Het organiseren van een tentoonstelling van eigentijdse inheemse kunst in Ottowa bleek succesvoller. Alhoewel Anna Mae overdag moest werken en haar dochters bij Jake Maloney moest onderbrengen, was het in mei 1974 opgevoerde eindresultaat een groot succes.
Anna Mae had een groot respect voor Nogeeshiks toewijding aan zijn Indiaanse identiteit. Maar onder invloed van alcohol confronteerde hij Anna Mae met zijn tekortkomingen en flirtte hij met andere vrouwen. Meerdere keren gingen ze uit elkaar om vervolgens de draad weer op te pakken. Maar toen Nogeeshik zonder enige aanleiding de pijp brak waarmee hij en Anna Mae in Wounded Knee getrouwd waren, besloot Anna Mae de relatie definitief voor gezien te houden. In de eerste maanden van 1974 pendelde Anna Mae heen en weer tussen Ottowa en Minneapolis St. Paul, waar zich het hoofdkwartier van de American Indian Movement bevond. Door haar toewijding, intelligentie en vindingrijkheid werkte Anna Mae zich steeds hoger op in de hiërarchieën van de AIM-leiding, zo hoog zelfs dat zij het nationale beleid begon te beïnvloeden.
Rond deze tijd bedacht Anna Mae een project om de AIM geld op te leveren, de zogeheten “ribbon shirts” die al snel een dracht werden onder de AIM-jongeren. Toen in vroegere tijden de Micmacs grauwe kleding kregen van de missionarissen, probeerden zij deze op te fleuren met linten en andere versierselen. Onder Anna Mae’s leiding gingen de vrouwen aan het werk om deze shirts te vervaardigen. De shirts vielen echter dermate in de smaak dat de meeste werden weggegeven aan vriendjes of echtgenoten.
Kort nadat Anna Mae van het hoofdkwartier in St. Paul haar vaste basis had gemaakt, begon zij een relatie met Dennis Banks. Velen in de AIM spraken nu over Anna Mae als “Dennis’ East Coast woman”. Het was Anna Mae’s droom om als een soort rechterhand van Dennis Banks te fungeren bij het leiden van de American Indian Movement. Anna Mae’s teleurstelling was groot toen Banks in 1975 Kamook Nichols, een jonge Lakotavrouw en een goede vriendin van Anna Mae, verkoos boven haar. Zijn huwelijk met Kamook Nichols gaf Banks, zelf een Chippewa, de link met de voor de AIM zo belangrijke Lakota’s.

AIM vs. FBI

Overal waar Indianen voor hun rechten opkwamen, was Anna Mae van de partij. Toen een groep die zich de “Menominee Warrior Society” noemde een abdij in Gresham in Wisconsin bezette, nam Anna Mae de radiocommunicatie bij de wegversperring voor haar rekening. De bengelende en voor iedereen zichtbare revolver die Anna Mae droeg in een laaghangende schouderholster was inmiddels een vast onderdeel van haar kleding geworden en was een symbool van haar toewijding en autoriteit. Nog maar net terug van de bezetting organiseerde Anna Mae in St. Paul een benefietconcert met kopstukken als Harry Belafonte en Buffy Sainte-Marie om geld op te brengen voor de survival schools.
Het zogeheten COINTELPRO(Counter Intelligence Program)-programma was een programma van de FBI dat tot doel had “subversieve” bewegingen als de American Indian Movement en de Black Panther Party te ontwrichten. Alhoewel het programma officieel in 1971 werd beëindigd, werden soortgelijke praktijken jaren later nog steeds door de FBI uitgevoerd. Vanaf 1973 werd de AIM geïnfiltreerd door een groot aantal informanten. Geen van hen kwam hogerop in de beweging dan Douglas Durham, die het zelfs tot bodyguard van Dennis Banks schopte. Douglas Durham was een blanke FBI-agent die naar eigen zeggen een kwart Chippewa-bloed in zijn aderen had vloeien en zijn haar zwart verfde om er maar wat meer als een Indiaan uit te zien. Anna Mae moest met Durham samenwerken toen haar gevraagd werd het westelijke hoofdkwartier van de AIM in Los Angeles te reorganiseren. Anna Mae wantrouwde Durham vanaf het begin, niet in de laatste plaats vanwege het feit dat hij haar pogingen tot fondsenwerving probeerde te ondermijnen. Toen op 10 maart 1975 bekend werd welke rol Durham had gespeeld, werd Anna Mae woedend en mepte Durham eigenhandig het hoofdkwartier uit.
Begin 1975 werd op invitatie van de bewoners van Pine Ridge een leefgemeenschap van de AIM opgezet op het terrein van de familie Jumping Bull, die tot doel had de gemeenschap van het nabijgelegen dorpje Oglala te beschermen tegen het nog steeds voortdurende terreurregime van Dick Wilson. Dennis Banks en zijn vrouw leefden er in een kleine blokhut. Het merendeel van de bewoners leefde echter in traditionele tipi’s en daarom werd de nederzetting in de volksmond al snel bekend als “Tent City”.
Nadat zij de nationale bijeenkomst van de AIM had bezocht in Farmington, New Mexico, betrok Anna Mae een kleine caravan die zich halverwege het plaatsje Oglala en het Jumping Bull-terrein bevond. Anna Mae werd in Tent City voorgesteld als “Joanna Jason”. Dit was echter slechts één van een reeks schuilnamen die zij had gebruikt sinds de FBI haar geheime oorlog tegen het Indiaanse activisme had ontketend.
In Tent City deed men alles wat maar mogelijk was om het leven van de omwonenden te veraangenamen. Voorlichting over Indianenrechten, het kappen van brandhout voor de ouderen, het planten van bomen en zelfs een eigen moestuin en therapie voor alcoholisten. Leonard Peltier, die zich meer en meer als een leider begon op te werpen, en Dino Butler verrichtten gratis reparaties aan de krakkemikkige wrakken die nu eenmaal een onderdeel vormen van de alledaagse realiteit op de reservaten. De vrouwen onder leiding van Anna Mae verzorgden de ouderen, organiseerden bingoavonden en verkochten zelfgebakken broodjes om wat geld in het laatje te brengen. Al snel begon er iets te bloeien tussen Anna Mae en Leonard, voor wie zij een groot respect koesterde. Het ongeluk zou echter niet lang op zich laten wachten.

26 juni 1975

Het smeulde op het Pine Ridge-reservaat en er was slecht weinig nodig om vuur te veroorzaken. Dat gebeurde op 26 juni 1975. Toen vond er een gebeurtenis plaats die door sommigen tot één van de meest tragische dieptepunten in de Indiaanse geschiedenis van de twintigste eeuw wordt gerekend. Anna Mae was op deze onheilsdag in Cedar Rapids, waar medicijnman Leonard Crow Dog voor de rechter moest verschijnen. In de late ochtend reden twee FBI-agenten in op de gemeenschap nabij Oglala. Zij waren op zoek naar Jimmy Eagle, een jongeman die naar verluidt een paar cowboylaarzen had gestolen. Wie het eerste schot afvuurde, is nooit duidelijk geworden, maar het was de aanleiding voor een geweldsexplosie die als een hagelstorm neerdaalde op de prairiebewoners. Zes uur later lagen de twee FBI-agenten en Joe Stuntz, een 24-jarige Coeur d’Alene Indiaan, dood in de zingende hitte. Ondanks de zwermen politie die het hele gebied afzetten, wisten de voortvluchtige Indianen te ontsnappen. Wat volgde, werd door Peter Matthiessen omschreven als “the biggest manhunt in FBI history”. Vier mannen zouden van de moord op de twee agenten worden beschuldigd: Jimmy Eagle, Dino Butler, Bob Robideau en Leonard Peltier. Eagle bleek niks met de hele zaak te maken te hebben. Butler en Robideau werden vrijgesproken op basis van zelfverdediging. Op 6 februari 1976 werd Peltier aangehouden en korte tijd later op basis van grotendeels door de FBI gefabriceerd bewijsmateriaal veroordeeld tot twee maal levenslang wegens het vermoorden van de twee agenten.
Vanaf september deelde Anna Mae haar tijd op tussen haar verblijfplaats bij Oglala en Crow Dog’s Paradise op het Rosebud-reservaat. Crow Dog’s Paradise was de naam die door de bewoners zelf werd gegeven aan een lap grond die eigendom was van de familie Crow Dog, een der vooraanstaande clans in de traditionele Lakota-gemeenschap. Het land bood niet alleen bewoning aan de familie Crow Dog zelf maar ook veel vrienden van de familie vonden er in tenten en tipi’s onderdak. Als Anna Mae er was, verbleef zij altijd in een kleine eenpersoonstent. Mary Crow Dog, die Anna Mae kende van de bezetting van Wounded Knee, was inmiddels haar beste vriendin geworden.
Midden in de nacht van twee september kwamen twee dronken ruziezoekers het terrein opgereden. Zij zouden het 16-jarige neefje van Leonard Crow Dog in elkaar hebben geslagen. De bezoekers gingen op de vuist met een aantal van hun gastheren wat resulteerde in een gebroken kaak voor één van de indringers. Leonard Crow Dog kon de gemoederen sussen en de indringers vertrokken weer.
Al dan niet naar aanleiding van het bovenstaande incident overviel vier dagen later een groep van 185 SWAT(Special Weapons and Tactics)- en FBI-agenten Crow Dog’s Paradise. Het complex werd omsingeld, de woningen doorzocht, kleine kinderen met vuurwapens bedreigd en rituele parafernalia kapotgemaakt. De bewoners moeten zich in een nachtmerrie hebben gewaand. Bij de kleine tent aangekomen waar Anna Mae in verbleef, werd er gezegd “Let’s cut it open”. Anna Mae zei dat ze zo naar buiten zou komen. Toen een aangeklede doch blootsvoetse Anna Mae naar buiten kwam, riep FBI-agent David Price, die Anna Mae al eens eerder had verhoord: “There you are. I’ve been looking all over for you!”.
Een groep mensen, met Leonard Crow Dog en Anna Mae in hun midden, werd van handboeien voorzien en afgevoerd naar Pierre, de hoofdstad van Zuid-Dakota. Op het politiebureau werd Anna Mae ondervraagd over de gebeurtenissen van 26 juni en de verblijfplaats van Peltier. “You can either shoot me or throw me in jail, as those are the two choices I am taking” vertelde Anna Mae de FBI-agenten. De FBI moest er wel erg op gebrand zijn de dood van collega’s te wreken. “Don’t cooperate and you’ll be dead within a year” werd er gezegd. Van de groep werd Anna Mae, die inmiddels een strafblad rijker was op basis van illegaal wapenbezit, als eerste vrijgelaten. Leonard Crow Dog zou nog vele maanden in de gevangenis moeten doorbrengen alvorens in hoger beroep te worden vrijgesproken.
De vele wanpraktijken die de FBI uitvoerde om de AIM kapot te maken, begonnen nu hun vruchten af te werpen. Door toedoen van Douglas Durham en andere informanten steeg de paranoia binnen de beweging tot ongekende hoogten. Zelfs toegewijde en oprechte activisten als Anna Mae Aquash werden verdacht van samenwerking met de FBI. Zij was immers bij alle nationale conventies en grote acties geweest. Volgens sommigen was zij inmiddels bezweken onder de grote druk die de FBI op haar had uitgeoefend. Anna Mae zelf begon steeds meer de voorkeur te geven aan gewapende acties om haar doelen te bereiken.
Op 14 november kreeg de politie van Oregon een tip. Op een bepaalde snelweg zou zich een konvooi voortbewegen dat Dennis Banks en Leonard Peltier vervoerde. ‘s Avonds werden er twee voertuigen aangehouden. Een “motor home” die vroeger aan acteur Marlon Brando had toebehoord en een bestelbusje. In de motor home bevonden zich Leonard Peltier, Dennis en Kamook Banks, hun dochtertje Tashina Wanblee en Anna Mae Aquash. Later zou de politie een ruim assortiment aan explosieven, handgranaten en vuurwapens vinden in de voertuigen. Peltier besloot het op een lopen te zetten en wist ondanks de om hem heen fluitende kogels te ontsnappen in het nabijgelegen bos. De overige leden van het konvooi werden door de politie afgevoerd. Anna Mae werd uitgeleverd aan de staat Zuid-Dakota waar zij op korte termijn voor de rechter moest verschijnen.
Rechter Robert Mehrige leek aanvankelijk sympathiek ten opzichte van Anna Mae. Hij stemde erin toe Anna Mae in een hotel te laten overnachten alvorens zij de volgende dag weer voor hem moest verschijnen. Die avond ontsnapte Anna Mae uit een hotelkamer die eigenlijk zwaarbewaakt had moeten zijn. Waarschijnlijk had de FBI deze hele situatie opgezet in de hoop dat Anna Mae hen tot Peltier zou leiden. Hier loopt het spoor dood. Anna Mae bleef actief in de AIM, maar moest ondergronds gaan om haar gevangenisstraf te ontlopen.
Gedurende 1975 kreeg Anna Mae steeds vaker voorgevoelens van een naderende dood. In een visioen dat zij ontving tijdens een peyote-ceremonie bij Crow Dog’s Paradise zag zij zichzelf vrijwillig een vlammenzee inlopen die haar verteerde. In september vertelde zij Bernie Nichols over een droom waarin zij als een vogel naar de geesteswereld was gevlogen. Langzaam maar zeker begon ze afscheid te nemen van al haar vrienden. “I’ll talk to you through the rain” zei ze tegen John Trudell. Het was alsof Anna Mae berustte in haar lot. Tegen haar beste vriendin Mary Crow Dog zei ze: “They won’t let Indians like me live. That’s allright. I don’t want to grow up te be an old woman”. Tegen haar zus zei ze: “They’re out to get me. They’ll kill me if the FBI doesn’t get me first”.

Een dode vrouw

Arthur Amiotte maakte op de middag van 24 februari een ronde langs zijn land, dat de noordoostelijke hoek van het Pine Ridge-reservaat beslaat. Uit zijn ooghoeken zag hij iets ongewoons liggen op de door een dun laagje sneeuw bedekte aarde. Aan de voet van een steile berg lag een opgerold hoopje mens dat niks anders kon zijn dan een dode vrouw. De middelgrote vrouw, die duidelijk Indiaanse trekken vertoonde, was in een deken gewikkeld. Ze droeg een spijkerbroek, een rood windjack en blauwe schoenen van canvas. Haar langgenagelde vingers droegen diverse ringen en een turkooizen armband sierde haar pols.
Kort nadat Amiotte de politie op de hoogte had gebracht, werd het levensloze lijk omgeven door een zwerm politieagenten. Gewone politie, BIA-politie en zelfs een cordon FBI-agenten met David Price in hun midden kwamen opdagen om de dode vrouw en de plek des onheils aan een onderzoek te onderwerpen. Niemand van hen scheen de dode vrouw te herkennen.
Jim Charging Crow reed het lijk in een ambulance naar het ziekenhuis van het dorp Pine Ridge. De dienstdoende arts, Steven Shanker, besloot dat het een politiezaak was en dezelfde dag nog werd Dr. W.O. Brown, een patholoog in dienst van het BIA, overgevlogen om een autopsie te verrichten. Brown zou later beweren met een routineklus te maken hebben gehad. Hij onderzocht het lijk, liet röntgenfoto’s maken van haar gebit en kwam tot de conclusie dat de vrouw al twee weken dood moest zijn geweest en naar alle waarschijnlijkheid door blootstelling aan de elementen om het leven was gekomen. De vrouw had kort voor haar dood geslachtsgemeenschap gehad, maar omdat er geen zichtbare sporen van geweld waren, sloot Dr. Brown de mogelijkheid van verkrachting uit. Er werden geen sporen van drugs of alcohol in de vrouw haar bloed gevonden.
Nu komt het wel vaker voor op reservaten dat mensen dronken worden, in slaap vallen en doodvriezen. Toch nam Dr. Brown aan het eind van de autopsie een vreemde maatregel: De handen van de vrouw werden afgehakt en overgedragen aan de FBI. Normaal gesproken is het gebruikelijk om in een dergelijk geval de vingertoppen af te snijden en deze in de corresponderende vingers van een chirurgische handschoen te plaatsen. Wie of wat de patholoog aanspoorde tot deze excessieve daad is tot op heden onduidelijk gebleven.
Na een verblijf van enkele dagen in het mortuarium werd pater Sheehan, een op leeftijd zijnde priester werkzaam in de Holy Rosary Mission, bereid gevonden de dode vrouw te voorzien van de laatste riten van de katholieke kerk.
Op 2 maart 1976 werd de dode vrouw op een katholiek kerkhof op het Pine Ridge-reservaat ter aarde besteld onder de postuum toegekende naam “Jane Doe”. De volgende dag maakte het laboratorium van de FBI in Washington D.C. bekend dat vingerafdrukken van de afgehakte handen overeenkwamen met vingerafdrukken die in het verleden van Anna Mae Aquash waren gemaakt.

Links: de grafsteen van Anna Mae Aquash

Nog een autopsie

Toen de familie van Anna Mae, nog steeds woonachtig op Pictou’s Landing, op 5 maart op de hoogte werd gebracht van het overlijden van hun familielid, geloofden zij geen moment dat zij door blootstelling aan de elementen om het leven was gekomen. Zij wisten dat Anna Mae, althans in die periode, geen alcohol of drugs gebruikte en dat zij een groot gedeelte van haar jeugd in de vrije natuur had doorgebracht en daardoor een ervaren woudloopster was. Anna Mae’s vrienden op Pine Ridge wisten bovendien te vertellen dat Anna Mae vrijwel nooit kwam in de omgeving waar zij gevonden werd en verstandig genoeg was om er niet in haar eentje op uit te trekken in deze weersomstandigheden, zeker niet in de kleding waarin zij gevonden werd.
Mary, de zus waar Anna Mae altijd het meest bevriend mee was geweest, belde de volgende dag Bruce Ellison op. Bruce Ellison, een jonge advocaat die sinds de bezetting van Wounded Knee vrijwel onophoudelijk Indianenbelangen in rechtszalen had behartigd, wist drie dagen later voor elkaar te krijgen dat het lijk werd opgegraven. Ook verzocht hij de FBI de afgehakte handen terug te geven. Op verzoek van vrienden en familie zou er een tweede autopsie plaatsvinden. Bruce Ellison reed dezelfde dag nog de in Rapid City woonachtige patholoog Garry Peterson naar het ziekenhuis, waar hij het lijk, inmiddels omgeven door een walgelijke stank afkomstig van het conserveringspoeder, aan een onderzoek zou onderwerpen. Vrijwel onmiddellijk bemerkte Dr. Peterson dat er bloed uit de onderkant van de schedel kwam en dat de huid geschroeid was op dezelfde plek. De resultaten van de röntgenfoto’s bevestigden wat Dr. Peterson al vanaf het begin had vermoed: er bevond zich een kleine, loden kogel in Anna Mae’s hoofd. De kogel was afkomstig van een pistool dat op zeer korte afstand van het slachtoffer afgevuurd moest zijn geweest. Bovendien kon Dr. Peterson uit zijn onderzoek opmaken dat het slachtoffer was verkracht.
De wind huilt altijd als het slachtoffer van een moord wordt verplaatst, zo vertelt de Lakota-traditie ons. Toen op 12 maart 1976 Anna Mae’s lichaam werd verplaatst van de schuur op het Jumping Bull-terrein naar de cabine waar vroeger Dennis Banks en zijn vrouw hadden gewoond, deed de wind de gammele reservaatswoningen trillen tot op hun grondvesten. Ondanks de extreme kou verzamelden op 14 maart ruim honderd rouwenden zich op het Jumping Bull-terrein. Alle kopstukken van de American Indian Movement, waar Anna Mae zo nauw mee had samengewerkt, schitterden door afwezigheid. Zij waren allen, met uitzondering van Russel Means, verwikkeld in rechtszaken. De optocht die Anna Mae’s laatste zou zijn, leidde tot de begraafplaats op de bergkam bij de ranch van Wallace Little waar enkele maanden tevoren Joe Stuntz haar al was voorgegaan.
Onder gebeden in het Lakota van medicijnman Billy Good Voice Elk keerde Anna Mae terug tot Moeder Aarde. Zonder leven. Zonder handen. De in de wind wapperende ondersteboven gehangen Amerikaanse vlag, het teken van de American Indian Movement, stond symbool voor haar leven en tegelijkertijd haar dood.

Rechts: De schrijver van dit artikel bij een bezoek aan het graf van Anna Mae Aquash in juni 2000.

Kort na de begrafenis besloten de leiders van de AIM een onderzoek in het leven te roepen dat uit moest zoeken of de beweging betrokken was geweest bij de moord op Anna Mae. Geen enkel bewijs werd er gevonden, zo werd er gezegd, en vervolgens werd de beschuldigende vinger richting FBI gewezen. Ook de FBI liet een onderzoek verrichten dat geen definitieve feiten boven water deed komen.
De journalisten van News for Indian Country, een toonaangevend Indiaans nieuwsblad, publiceerden in 1997 na een diepgaand onderzoek de volgende reconstructie van Anna Mae’s executie. Begin december wordt de in Denver verblijvende Anna Mae ontvoerd door vier in de American Indian Movement actieve Indianen, waarvan er twee nog slechts tieners waren. Onder hen bevinden zich John Boy Patton en Arlo Looking Cloud. Op diverse lokaties wordt zij verhoord over haar vermeende samenwerking met de FBI. Diverse AIM-leiders zouden hierbij aanwezig zijn geweest. In Denver verkracht Arlo Looking Cloud Anna Mae. In de vroege uren van een ochtend die tussen 15 en 18 december wordt gesitueerd, wordt Anna Mae getransporteerd naar een noordoostelijke hoek van het Pine Ridge-reservaat. Terwijl Anna Mae hem smeekt om een laatste gebed tot de Schepper, schiet John Boy Patton, geflankeerd door zijn maten, Anna Mae dood.
In 1994 heropende de Amerikaanse staat het onderzoek naar de moord op Anna Mae Aquash. Wat deze commissie sindsdien heeft uitgevoerd, is niet helemaal duidelijk, er is nog niet één arrestatie verricht. Als de bovenstaande reconstructie waar is, dan waren het inderdaad facties binnen de AIM die Anna Mae van het leven beroofden, maar dat de FBI er geen aandeel in heeft gehad, lijkt mij wel erg onwaarschijnlijk.

Een verslag van een bezoek dat ik in juni 2000 bracht aan het graf van Anna Mae Aquash is te lezen in mijn reisverslag.

Bibliografie:

Claypoole, Antoinette (1996).
Living In This Way: The Legend of Anna Mae. Http://www.dickshovel.com/clay.html   
Auteur onbekend (1996).
Anna Mae Aquash. Http://www.gale.com/gale/chw/aquash
Bataille, Gretchen M. (Editor) (1993).
Native American Women. New York: Garland Publishing.
Brand, Johanna (1993).
The Life and Death of Anna Mae Aquash. Toronto: James Lorimer and Company.
Crow Dog, Mary en Richard Erdoes (1990).
Lakota Woman. New York: HarperPerennial.
Hamilton, Candy (1996).
No Results After 20 Years. News from Indian Country.
Http://www.dickshovel.com/annacan.html
La Course, Richard (geen datum).
Anna Mae Aquash Chronology. News From Indian Country. Http://www.journalism.wisc.edu/nfic/aquash3.html
Matthiessen, Peter (1992).
In the Spirit of Crazy Horse. Londen: HarperCollins.
News From Indian Country (1998).
Anna Mae Aquash Time Line. News From Indian Country.
Http://www.dickshovel.com/time.html
Pictou-Brandscombe, Robert A (1997).
In the Spirit of Annie Mae.
Http://www.dickshovel.com/bra1.html
Native-L (1994).
Anna Mae Aquash Investigation Reopened.
Http://bioc09.uthscsa.edu/natnet/archive/nl/9411/0182.html.

Copyright, Julio Punch, De Kiva, 1999.
 

[Home] [Natives] [The Cult] [Martial Arts] [Translating] [About me] [Site Map]